Laden...

Succes

→ Winkelwagen bijgewerkt

Info

→ Winkelwagen bijgewerkt

Succes

E-mail verzonden!

Fout

E-mail niet verzonden!

Fout

Artikel niet meer op voorraad!

Fout

Succes

Succes

Fout

PUR-schuimisolatie

De laatste tijd worden veel klachten gemeld na het isoleren van kruipruimtes met polyurethaanschuim. De chemische industrie levert diverse goede en veilige isolatiematerialen, waaronder PUR (platen) gemaakt onder geconditioneerde omstandigheden in de fabriek. Het enige probleem dat deze platen opleveren is dat bij brand cyaniden vrijkomen.


Sinds enige tijd wordt er echter PUR op de plaats gefabriceerd die geïsoleerd moet worden. Hierbij wordt de chemische fabriek in feite in de woning geplaatst. De chemicaliën gebruikt bij de PUR-fabricage zijn agressieve chemicaliën, aangezien de stoffen in staat moeten zijn een zogenaamde koude polymerisatiereactie te geven. Eén van de stoffen is MDI (di-isocyanaat). Dit is een agressieve stof die sensibiliserend is voor zowel de huid als de longen (zogenaamd beroepsastma). Het geeft tevens koortsaanvallen (lijkt op griep).

Bereiding polyurethaan voor isolatiedoeleinden

In een vrachtwagen wordt de polyol met de MDI gemengd. Gezamenlijk met het blaasmiddel wordt het door een slang in de kruipruimte (tegen het plafond) geblazen. De medewerkers moeten bij het aanbrengen huid- en adembescherming gebruiken. De reactie is exotherm,dat wil zeggen dat door het chemische proces warmte ontstaat; daarbij ontstaan dampen, stof en aerosolen. Deze dringen bij een poreuze vloer en/of een vloer met veel leidingdoorgangen het huis in hoge concentratie binnen. In deze fase met hoge concentraties MDI treedt de sensibilisatie op. Vrijwel alle vloeren in Nederland gebruikt zijn poreus. Dat geldt bijvoorbeeld voor beton, cement, natuursteen, hout etc.


PUR-schuim droogt (hardt) erg langzaam (24–72 uur) afhankelijk van de omstandigheden (Bello 2008, hier wordt nog na dagen tot weken ongebonden MDI gemeten). MDI reageert tijdens het sprayproces met de aanwezige polyol en katalysatoren weg tot polyurethaan (PUR). Voordat de MDI is weg gereageerd kan een deel van de MDI vrijkomen in de vorm van dampen, aerosolen of stof (EU 2005). Door het vernevelen en de warmte die ontstaat tijdens het polymeriseren, wordt de emissie van damp en aerosolen versterkt. De blaasgassen emitteren tijdens het aanbrengen en in het jaar daarna. Het schuim blijft gedurende deze periode schadelijk door de aanwezigheid van polyolen, isocyanaat en blaasgas (HCFK). Deze blaasgassen zijn neurotoxisch.

Kenmerken polyurethaanschuim

Het polyurethaanschuim dat gebruikt wordt bestaat uit 2 componenten, namelijk polyol (polyether polyol) en(P) MDI en MDI (difenylmethaandiisocyanaat). Dit mengsel wordt door middel van blaasgas opgeblazen tot een schuim. De leverancier hiervan is onder andere Nestaan Holland BV.


Handelsbenaming van het gebruikte polyurethaan is: Nestaan poly SD 382/28. Het blaasmiddel dat gebruikt wordt, is HFK 365 (1,1,1,3,3 pentafluoro-butane) en HFK 227 (1,!,!,2,3,3,3- heptafluoro-propane). De polyol en het isocyanaat worden 1 : 1 gemengd. (Het mengsel bevat tevens brandvertrager en katalysatoren.)

Samenvatting van de gezondheidproblemen veroorzaakt door isocyanaten

De belangrijkste gezondheidsproblemen in de met isocyanaten werkende fabrieken of bedrijven zijn astma door sensibilisatie met isocyanaat en huidproblemen, zoals bultjes, jeuk, zwellen van bijvoorbeeld de benen, netelroos.


De astma veroorzaakt door sensibilisatie leidt tot obstructie van de luchtwegen, hoesten, niezen, kortademigheid, benauwdheid op de borst en hierdoor 's nachts niet kunnen slapen. Deze problemen kunnen ontstaan na eenmaal contact met isocyanaat maar meestal na sensibilisatie gedurende enkele maanden. Of een combinatie. In bedrijven die werken met isocyanaten is 5 %-30 % van de medewerkers gesensibiliseerd.


Tevens kan isocyanaat geïnduceerde HP(hypersensitivity pneumonitis) ontstaan. De klachten die hierbij ontstaan lijken aanvankelijk op griep, zoals kortademigheid, koorts, rillingen, zweten, algemene malaise en misselijkheid. Bij werknemers die zijn gesensibiliseerd is het enige advies dat helpt, verwijdering uit de werkomgeving, zodat geen contact met isocyanaten meer optreedt.

Richtlijnen gebruik van polyurethaanschuimisolatie in de Verenigde Staten: Environmental Protection Agency - www.epa.gov

Best practices Spray Urethane Foam (SPF)

In deze richtlijn van de EPA wordt beschreven onder welke voorzorgsmaatregelen ter vermindering/vermijding van blootstelling aan de toxische bestanddelen van SPF gewerkt dient te worden.

Alle betrokken werknemers dienen volledig op de hoogte te zijn van de gezondheidsrisico's verbonden aan het werken met SPF. Tevoren moet vastgesteld zijn dat de werknemers geen medische problemen hebben die het gebruik van een perslucht gelaatsmasker tijdens het werken onmogelijk maakt. De werknemers moeten behalve het masker “chemical resistant” handschoenen en kleding dragen. De ruimte waarin wordt gewerkt dient volledig afgesloten te zijn van de andere ruimten in het gebouw. De ruimte waarin wordt gewerkt dient goed te worden geventileerd. De werknemers maken na afloop van de werkzaamheden de ruimte volledig schoon.

Alle bewoners en personeel/leerlingen dienen het huis/gebouw te hebben verlaten voordat met de isolatie werkzaamheden wordt begonnen en pas terug te keren nadat het sein veilig is gegeven door de firma die de werkzaamheden verricht (meestal 24 – 72 uur). Hetzelfde advies geldt voor andere werknemers in het gebouw aanwezig, die niet de isolatie werkzaamheden uitvoeren. Met daarbij de waarschuwing extra voorzichtig te zijn wanneer het kleine kinderen betreft.

EPA Considers Ban on Dangerous Chemicals in Spray Foam Insulation (2011)
http://www.ens-newswire.com/ens/apr2011/2011-04-16-092.html

Enkele links:

• Quick Safety Tips for SPF (Spray Polyurethane Foam)
• Exposure potential
• Health Concerns

Veiligheidseisen die aan het isolatieproces moeten worden gesteld in het licht van de bekende risico's in binnen- en buitenland.
De bewoners lopen de grootste risico's tijdens het aanbrengen van het PUR en de dagen daarna. Als het plafond van de kruipkelder niet gasdicht is, kieren, gaten, spleten, leidingdoorgangen heeft, betekent dit dat de dampen, aerosolen en stof het huis binnenkomen in hoge concentraties. Als het kruipluik openstaat komen ook via het luik hoge concentraties gassen en dampen het huis in. Dit wordt nog versterkt als de kruipkelder geen of weinig ventilatiespleten heeft.

De polymerisatie reactie is een trage reactie en kan 24- 72 duren afhankelijk van de omstandigheden. Gedurende deze gehele periode dringen de gassen en dampen het huis in. Het is vreemd te noemen dat de eisen aan werknemers zijn persoonlijke bescherming, pak, handschoenen en persluchtmasker en tegelijkertijd de inwoners van het huis met eventuele kinderen onbeschermd in het huis rondlopen. Ook moet de vloer tussen de woning en kruipruimte volledig dicht zijn. Nestaan SD 382/28.

In de beschrijving staat verder vermeld dat:

'Zonodig moeten herstelmaatregelen worden genomen aan bijvoorbeeld de leidingen, de vloer' etc. Deze maatregelen moeten altijd voor het uitvoeren van de isolatiewerkzaamheden worden gedaan. De kruipruimte moet goed geventileerd zijn.'

Volgens het KOMO attest, Nestaan 382/28 van de IKOB , wordt in het kader van het attest geen controle uitgeoefend op de vervaardiging van de vloerafdichting voorafgaand aan het aanbrengen van het PUR, noch op de productie van de onderdelen van het spraysysteem. Dat zou voor een veilige verwerking wel moeten gebeuren.

Bij oplevering moet geïnspecteerd worden of de overeengekomen laagdikte is geleverd, het systeem geen zichtbare gebreken vertoont.
De ventilatievoorziening van de kruipruimte moet gehandhaafd respectievelijk hersteld zijn.

Aan deze veiligheidseisen wordt in de gevallen die hier beschreven zijn vaak niet voldaan. In alle gevallen moeten de bewoners van het geïsoleerde huis na sensibilisatie het huis verlaten en al hun inboedel achterlaten.

Vraagstelling

De vraag blijft of deze giftige sensibiliserende stoffen (R42, 43), de componenten van PUR, wel in een huiselijke situatie gebruikt zouden moeten worden. Ook medewerkers in een industriële omgeving, waar kennis en beschermingsmaatregelen (ventilatie en persoonlijke beschermingsmiddelen) aanwezig zijn raken in grote aantallen gesensibiliseerd voor isocyanaat (5-30 %, zie literatuur., onder andere EPA 2011).

Bron: ECEM, Stichting Expertise Centre Environmental Medicine, Topklinisch Expertise Centrum STZ, ziekenhuis Rijnstate, Dr. Atie Verschoor
http://www.environmentalmedicine.nl/